Hoge investeringen, onnodig lange doorlooptijden, hoge werkdruk en voortgang in ‘slow motion’; symptomen die we vaak zien bij ambitieuze veranderprogramma’s.
“Ruim 70% van de veranderingsprocessen in Nederlandse organisaties loopt vast zonder resultaat. Klanten merken er niets van, doelen worden niet behaald en medewerkers en leidinggevenden raken het spoor bijster.
Oorzaken liggen vooral in de aanpak van het veranderingsproces en niet in de inhoud van de gewenste verandering.”
prof. Dr. JJ Boonstra, Hoogleraar management van veranderingen in organisaties, UVA
Veranderprogramma’s en -projecten worden vaak lineair ingericht en bestuurd. Er wordt een beginpunt bepaald, een route uitgestippeld en een reeks deliverables gedefinieerd. De aanname is dat als deze deliverables worden opgeleverd, de doelstellingen vanzelf bereikt worden. Maar in de praktijk blijkt dit een gevaarlijke valkuil: organisaties sturen op output in plaats van op impact en verliezen daarmee hun echte doelen uit het oog.
De illusie van controle
In traditionele veranderprogramma’s worden doelstellingen weliswaar benoemd, maar zelden vertaald naar meetbare waarden. Daardoor ontbreekt een concreet kompas om te bepalen of de verandering daadwerkelijk bijdraagt aan de gewenste uitkomst. De focus verschuift naar het behalen van milestones en het opleveren van deliverables, terwijl de vraag of deze bijdragen aan de werkelijke doelen vaak onbeantwoord blijft.
Dit leidt tot een situatie waarin het programma een eigen dynamiek krijgt: er wordt hard gewerkt, deadlines worden gehaald, maar de vooruitgang voelt als slow motion. Dit is het gevolg van een systeem dat ontworpen is voor voorspelbaarheid, niet voor effectiviteit.
Geen ruimte voor bijsturing
Een ander probleem is het gebrek aan tussentijdse metingen. Omdat de aanname is dat het opleveren van deliverables gelijkstaat aan het bereiken van de doelstellingen, wordt vaak niet gekeken of de verandering daadwerkelijk effect heeft. Of, als er al meetmomenten zijn, dan richten ze zich op de voortgang van deze deliverables, niet op de impact. Dit maakt het onmogelijk om tijdig bij te sturen op basis van realiteit.
Wanneer er dan toch moet worden bijgestuurd, gebeurt dit vaak door het schuiven met deliverables: deadlines opschuiven, scope aanpassen, extra werk toevoegen. Dit voelt als jongleren met taken in plaats van gericht werken aan een hoger prestatieniveau.
De heilige graal van lineaire verandering
Ondanks deze nadelen wordt deze manier van veranderen nog steeds als de ‘enige echte’ manier gezien. Zelfs moderne methoden zoals agile en incrementele ontwikkeling worden vaak teruggebracht tot een lineair proces, waarin deliverables centraal staan. De gedachtegang blijft hetzelfde: verandering moet gepland, gecontroleerd en voorspelbaar zijn.
Ook concepten zoals de lerende organisatie en continu verbeteren worden in de praktijk vaak platgeslagen tot een reeks afgebakende projecten met een begin en een eind, in plaats van een dynamisch proces waarin leren en verbeteren daadwerkelijk verankerd zijn in de organisatie.
Veranderen ‘erbij’ versus ‘in plaats van’
Een ander fundamenteel probleem is dat veranderprogramma’s vaak worden gezien als iets wat ‘erbij’ moet, naast de dagelijkse werkzaamheden. Hierdoor komt de verandering boven op een al hoge werkdruk, wat leidt tot uitputting en weerstand. De verandering zou ‘in plaats van’ moeten zijn: door het dagelijkse werk anders in te richten en verbeteren als integraal onderdeel te beschouwen.
Wanneer verandering iets extra’s blijft, raakt de organisatie gevangen in lange doorlooptijden en verdwijnt de energie. Veel initiatieven sterven een stille dood omdat enthousiasme wegebt en prioriteiten verschuiven naar de waan van de dag.
Van ‘meer doen’ naar beter presteren
De kern van het probleem is een verkeerde focus: organisaties richten zich op ‘meer doen’ in plaats van op beter presteren. Zolang verandering wordt benaderd als een verzameling taken en deliverables, zal de echte impact beperkt blijven. De uitdaging is om te sturen op resultaten en effectiviteit in plaats van op output.
Dat betekent:
- Doelen vertalen naar meetbare waarden.
- Tussentijds meten en op basis van inzichten bijsturen.
- Verandering verankeren in de dagelijkse praktijk.
- Agile en continue verbetering écht toepassen in plaats van af te bakenen als projecten.
- Focus op het verhogen van prestaties in plaats van het simpelweg afvinken van taken.
Pas als organisaties dit gaan omarmen, wordt verandering niet langer een stroperig proces met lange doorlooptijden, maar een dynamische manier van werken die daadwerkelijk leidt tot betere prestaties, elke dag weer opnieuw!